De bloemenwinkel van Madelief is al helemaal in kerstsfeer. Alleen heeft ze zelf nog geen idee wat ze met Kerst gaat doen. Iedereen noemt het de mooiste tijd van het jaar, maar is het dat wel? Vrijwel iedere morgen, als haar winkel nog gesloten is, ziet ze een erg aantrekkelijke man die naar haar etalage kijkt. Hij komt alleen nooit naar binnen. Zal zij de eerste stap durven zetten?

Bloemen van Madelief

 

De mooiste tijd van het jaar

 

Eerste druk © 2022

Afbeelding cover: sonyachny

Ontwerp cover: Gina Glaasker

Uitgave in eigen beheer

www.estherstui.nl

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteur.

 

 

1

Daar is hij weer. De lange, goedgeklede man. Zoals iedere dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag is hij zo’n tien minuten te vroeg. Terwijl hij wacht tot de boekwinkel met het Postnl-servicepunt opengaat, kijkt hij naar haar winkel aan de overkant van de winkelstraat. Iedere dag opnieuw. Alleen de etalage is op dit vroege tijdstip verlicht. Madelief staat helemaal achter in de winkel. Ze schikt een winterboeket van rode rozen, rode amaryllis, rode winterbes gecombineerd met eucalyptus en hulst. De man kan haar niet zien. En zij kan haar ogen niet van hem afhouden. Er zit niets anders op dan haar werk een paar minuten te laten voor wat het is.

Ze zou dolgraag willen weten wat hij denkt. Vindt hij haar etalage mooi? Kijkt hij naar de zacht twinkelende kerstverlichting en de twee levensechte rendieren, die een slee voorttrekken met daarop de kerstman midden in een zee van bloemen? Of houdt hij meer van de rieten mandjes met dennenappels die dit jaar een groot succes zijn? Of van de handgemaakte kerstkransen van dennengroen, maretak of taxus? Waarschijnlijk niet, hij is tenslotte nog nooit in haar winkel geweest.

Het licht van de lantaarn in de winkelstraat werpt een gouden gloed over hem heen. Zijn gezicht laat een melancholische uitdrukking zien. De kraag van zijn donkerblauwe wollen jas met grote revers staat omhoog. Hij blaast in zijn handen en steekt ze daarna in de zakken van zijn jas. Een medewerker van de boekwinkel draait de deur van het slot, het betoverende moment is voorbij. De man draait zich om en loopt met stevige passen de winkel binnen, om vijf minuten later met een stapeltje post richting het parkeerterrein te verdwijnen.

Madelief laat haar ingehouden adem ontsnappen. Waarom doet deze man haar zo veel? Hij ziet er haast verlegen uit. Dat is natuurlijk onzin. Een man met zijn uiterlijk en zelfverzekerde houding kan nooit verlegen zijn. Of toch wel?

 

Later in de middag kondigt het deurbelletje de komst aan van twee van haar favoriete klanten, de zesjarige Fleur en haar moeder Stefanie.

‘Hoi Madelief!’ Het vrolijke meisje met de prachtige bruine pijpenkrullen huppelt de winkel in.

‘Hoi Fleur, wat leuk je weer te zien. Hallo Stefanie, je kerstkrans is klaar. Ik pak hem even.’

‘Fijn dat je er speciaal een voor mij wilde maken. O, wat ruikt de krans heerlijk, Madelief. Al het rood en groen geeft zo’n heerlijk kerstgevoel. Mag ik ook nog zo’n winterboeket?’

‘Natuurlijk.’

‘Mama, kijk nou, een vogelhuisje.’

‘Dat is een nestkastje, lieverd.’

‘Het is toch voor de vogels?’

‘Ja, maar in een nestkastje kunnen vogels hun eieren leggen en uitbroeden, het geeft bescherming, terwijl een vogelhuisje er is om vogels eten te geven.’

‘Mag ik zo’n nestkastje, mama?’

‘Als je volgende week zaterdag je zwemdiploma haalt, kan je het aan papa vragen.’

‘Ja! Dat ga ik doen.’ De blijdschap straalt van haar gezichtje.

 

Wanneer de twee dames de winkel weer verlaten, denkt Madelief aan de vader van Fleur. Met Valentijnsdag had hij een enorm boeket rode rozen voor Stefanie besteld. Hij kwam het ophalen met de grotere broer van Fleur. Julian komt bijna nooit mee naar de winkel, hij verdwijnt liever in de speelgoedwinkel die schuin tegenover Bloemen van Madelief is gevestigd, maar met Valentijnsdag kreeg hij de taak toebedeeld om de bijbehorende glazen vaas te dragen. Madelief kan zich zijn reactie nog goed herinneren toen zijn vader vroeg of hij de vaas niet wilde laten vallen. “Ja, duh…” Heerlijk zo’n bijna puber en geweldig om te zien dat de liefde van Frank voor Stefanie zo groot is. Stiekem is ze best wel jaloers op hun liefdevolle relatie.

Haar eigen relatie met Daan is een half jaar geleden op de klippen gelopen. Ze woonden samen, maar hij bleek het niet zo nauw te nemen met eerlijkheid en trouw. Hij had buiten de pot gepiest met als reden dat Madelief nooit tijd voor hem had. In het begin deed het verschrikkelijk veel pijn, maar na een paar maanden zag ze in dat het leven zonder Daan veel leuker was. Ja, ze spendeert heel veel tijd aan haar winkel want ze doet alles zelf. Naar de veiling gaan en boeketten bezorgen doet ze voor en na de openingstijden van de winkel. Wanneer ze ’s avonds thuiskomt, is ze vaak best moe. Voor haar hoeft het uitgaansleven niet meer.

Als ze thuis is vindt ze het heerlijk om op haar balkonnetje te genieten van de frisse buitenlucht, ook in deze tijd van het jaar. Dik ingepakt in haar winterjas en een zachte sjaal heeft ze het niet koud. Het balkon is klein en omdat het vol staat met potten en plantenbakken is er niet veel ruimte meer over, behalve voor het houten bistrosetje bestaande uit twee stoelen en een piepklein tafeltje. Madelief zou dolgraag een huis met een tuin willen hebben.

Doordat ze zelden uitgaat en een vreselijke hekel heeft aan sporten is het niet makkelijk om mannen te ontmoeten. De mannen die in haar winkel komen hebben veelal een relatie of zijn niet geïnteresseerd in meer dan een flirt. Misschien is ze alleen gewoon beter af. En weer denkt ze aan de wachtende man.

 

De nestkastjes zijn een groot succes. Bij een bouwmarkt heeft Madelief de kastjes van onbehandeld vurenhout gekocht met het idee om deze van een laagje verf te voorzien en dan door te verkopen. Alle geverfde nestkastjes hebben een wit dakje en een witte rand rond de opening waardoor de vogels naar binnen kunnen. De rest van de kastjes heeft ze lichtblauw, felrood of zachtgeel geschilderd.

Op donderdag is er nog maar één lichtblauw exemplaar over. Madelief besluit het achter de toonbank te bewaren. Fleur wees dit nestkastje aan. Mocht ze haar zwemdiploma niet halen of als het meisje inmiddels een ander cadeautje in gedachten heeft, dan kan ze het kastje na het weekend altijd nog in de winkel zetten.

 

Ook op vrijdag is de man er weer. Zoals altijd is hij tien minuten te vroeg. Zijn donkerblauwe wollen winterjas heeft hij verruild voor een sportief gewatteerd jack. Het weer is zacht voor de tijd van het jaar, een witte Kerst zit er ook dit jaar niet in. De klanten compenseren dit door hun huizen te vullen met dennengroen en kerstrood. Vooral de kleine fijnsparren in rieten manden met daaromheen een rood lint, de bergtheeplantjes en de kleine kerststerren krijgt Madelief bijna niet aangesleept. De man kijkt ernaar in de etalage. Ziet ze nou een glimlach op zijn gezicht?

De boekwinkel gaat open, hij draait zich om en vijf minuten later verdwijnt hij weer. Madelief kan niet wachten tot het dinsdag is.

 

Op zaterdagmiddag is het druk in de winkel. Madelief heeft Fleur niet binnen zien komen en merkt haar pas op wanneer ze een teleurgesteld ‘o papa, de nestkastjes zijn op,’ hoort. Het beteuterde gezichtje van het meisje verandert in een mum van tijd in een stralende lach als Madelief het laatste nestkastje vanachter de toonbank vandaan vist.

‘Heb je die voor mij bewaard? Wat lief, Madelief!’ Fleur rent op haar af en geeft haar een dikke knuffel.

‘Voor jou altijd. Heb je je zwemdiploma gehaald?’

‘Ja, ik heb nu A en B.’

‘Wat goed, gefeliciteerd!’

‘Dank je wel.’ Fleur draait zich om. ‘Papa, misschien kunnen we ook wat planten voor jouw huis uitzoeken. Het is daar nog een beetje kaal.’

Madelief volgt het meisje met haar ogen en kijkt dan in de groene ogen van de wachtende man. Hij staat gewoon in haar winkel! Maar wacht eens even. Fleur zei papa. Is Frank niet haar vader? Madelief staart de man aan, het enige verschil is dat de etalage van de winkel nu niet tussen hen in staat.

‘Dat is een goed idee, Fleurtje. Het huis kan wel wat groen gebruiken. Dus jij bent Madelief?’

‘Ja.’ Jeetje, is dat alles wat ze kan zeggen? Kom op, vraag hem wat voor planten hij zoekt. Vergeet het maar, ze is met stomheid geslagen, dat is niet best voor een verkoper.

‘Kun je me wat planten aanbevelen? Graag planten die tegen een stootje kunnen, omdat ik van mezelf weet dat ik geen groene vingers heb. Ze mogen al blij zijn dat ik ze één keer in de week water geef.’

O man, die ondeugende twinkeling in zijn ogen en die lieve glimlach… Madelief richt haar aandacht maar snel op zijn dochter.

‘Is Frank niet je papa dan, Fleur?’

‘Nee joh, Frank is Frank en papa is papa.’ Een knap staaltje kinderlogica. Madelief schiet erdoor in de lach en ontspant. Ze wijst een redelijk formaat plant aan met een mooi donkergroen gekleurd blad. ‘Deze calathea kan wel tegen een stootje.’

De wachtende man, en naar wat nu blijkt vader van Fleur, knikt goedkeurend. ‘En een nog iets groter formaat?’

Madelief loopt naar een hoek van de winkel waar een bananenplant staat. Alle klanten bewonderen de plant, maar schrikken wanneer ze het prijskaartje zien. Madelief heeft de plant een jaar geleden gekocht en met veel liefde verzorgd. Dat zie je, de plant is inmiddels twee keer zo groot geworden en er ontrollen alweer twee nieuwe bladeren.

‘Deze bananenplant is de grootste plant die ik op dit moment in de winkel heb. Hij heeft veel licht en water nodig. Door zijn grote bladeren verdampt er veel vocht.’

De wachtende man bekijkt de plant van alle kanten, ook het prijskaartje neemt hij in zich op. ‘Ik vind hem prachtig, maar hoe krijg ik deze kanjer thuis? We zijn op de fiets.’ Hij haalt zijn hand door zijn kortgeknipte bruine haren. Ongetwijfeld heeft hij net zo’n mooie bos krullen als zijn dochter als hij het langer zou laten groeien.

‘Ik kan hem vanavond wel bezorgen. De winkel is tot vijf uur geopend. Als het hier in de stad is, kan ik de plant rond zes uur komen brengen.’

‘Dat zou heel fijn zijn. Wil je er ook drie van die calathea’s bij doen? Fleur, kan jij me helpen met het uitzoeken van potten? Wat past er bij ons huis?’

Het meisje gaat helemaal op in haar adviserende rol, het is superschattig om te zien. Ondertussen komt Julian de winkel binnen. Hij steekt zijn hand naar Madelief op en voegt zich bij zijn vader en zusje. De jongen lijkt enorm op zijn vader, waarom is dat haar nooit eerder opgevallen?

Madelief staart het drietal aan. Nou ja, eigenlijk alleen de vader. Van dichtbij is hij nog aantrekkelijker. Wanneer hij zich omdraait en dan ineens vlak voor haar neus staat, voelt ze dat er een enorme blos op haar wangen verschijnt.

‘Nu zit er geen etalage tussen ons in.’

Chips, zou hij weten dat ze iedere dag naar hem staart? Madelief zet snel een stap achteruit en haalt het prijskaartje van de bananenplant af. Fleur komt met drie bloempotten aansjouwen, dat geeft haar gelukkig de tijd om achter de toonbank te kruipen en de bedragen op de kassa aan te slaan. ‘Dan is het honderdvierendertig euro vijfenzestig.’

‘Moet je niet iets rekenen voor het bezorgen?’ De wachtende man kijkt haar lief aan.

‘Nee, dat is bij de prijs inbegrepen. Wat is je adres?’

De man geeft de naam van een straat waarin kasten van huizen uit de jaren dertig staan, compleet met erkers en serres. Madelief heeft op Funda ook naar een huis in deze straat gekeken. Het blijft bij dromen, de prijzen van de huizen liggen ver boven haar budget. Stel je voor dat ze een grote prijs wint… Ze verpakt het nestkastje van Fleur in feestelijk papier en doet er een strik omheen.

‘Wat lief, dank je wel!’ Het meisje straalt als ze het pakketje aanpakt.

‘Bedank je papa maar.’

Fleur draait zich om en wil haar vader een dikke knuffel geven. Hij hurkt, vangt haar lachend op en drukt een kus op haar krullen. ‘Graag gedaan, schat.’

‘Kunnen we nog even naar de speelgoedwinkel gaan? Ik heb mijn zakgeld bij me.’ Julian vindt het de hoogste tijd om te vertrekken.

‘Tuurlijk. Tot vanavond, Madelief.’

‘Dag Fleur, Julian en…’ Ze beseft dat ze zijn naam niet weet.

‘Sorry, ik heb me helemaal niet voorgesteld. Niels Blommestein.’

Hij steekt zijn hand naar haar uit, Madelief pakt zijn hand vast en op dat moment verdwijnt de wereld om hen heen. Ze staren in elkaars ogen, Niels streelt met zijn duim over haar hand, Madelief houdt haar adem in.

‘Papa, kom nou.’ De stem van Julian brengt hen weer bij hun positieven. Madelief trekt haar hand terug, ziet dat er twee klanten willen afrekenen en haast zich naar hen toe.

Als het belletje van de deur rinkelt, kan ze het niet laten om nog even naar de adembenemende man te kijken. Hij draait precies op dat moment om. Ze merkt dat haar mondhoeken omhoog krullen en ziet hetzelfde bij Niels gebeuren.

 

Om kwart over vijf maakt ze de kassa op, zet de niet verkochte bloemen in de koelruimte, maakt de toonbank schoon en veegt de vloer aan. De bananenplant heeft ze tussen de bedrijven door ingepakt en voor de calathea’s en de bloempotten heeft ze een doos apart gehouden. Na vijf uur mag je met je auto de winkelstraat in, dat scheelt een hoop sjouwwerk.

 

Voordat ze kan aanbellen, gaat de voordeur al open. Niels stapt met zijn wollen jas aan naar buiten. ‘Hallo Madelief, ik zal je helpen met sjouwen.’

‘Graag.’

Doordat ze de achterbank van haar auto plat heeft gelegd, past de bananenplant er overdwars precies in. Niels tilt het gevaarte voorzichtig uit de auto en draagt hem naar binnen. Met pijn in haar hart neemt Madelief afscheid van de plant. Kom op, je hebt er een jaar van kunnen genieten en nu heb je hem voor een mooie prijs verkocht, niet zeuren. Ze pakt de kartonnen doos met de planten en de bloempotten en volgt hem.

In het huis kijkt ze haar ogen uit. Dit is het huis waar ze naar gekeken heeft op Funda. Het ruikt er nog naar verf. Op de website heeft ze alle foto’s meerdere keren bekeken, van de woonkamer met houtkachel, de landelijk ingerichte keuken tot aan de diepe tuin met daarin een prachtige oude berkenboom. Het meest is haar de serre bijgebleven, daar was ze meteen verliefd op. En wie krijgt daar een plek? Juist, de bananenplant.

In het midden van de serre staat een twee en een halve meter hoge kerstboom. Fleur is bezig met het versieren van de boom, ze staat op een krukje en heeft een meterslange kerstslinger vol glittertjes in haar handen. De losgelaten glittertjes laten het haar en de kleding van het meisje schitteren. Fleur laat de slinger los, springt van het krukje en helpt haar vader met het bevrijden van de bananenplant uit het papier. De grote bladeren zuchten bijna van genoegen nu ze onderdeel zijn van deze fraaie glazen aanbouw.

‘O papa, wat mooi!’ Fleur is helemaal in haar nopjes. ‘Madelief, als ik later groot ben, mag ik dan bij jou in de winkel werken?’

‘Dat lijkt mij heel gezellig, Fleur.’

Het meisje geeft de drie calathea’s mooie plekjes in de woonkamer, terwijl de telefoon van Niels overgaat. Met een geïrriteerde frons op zijn voorhoofd neemt hij op. Madelief benut de kans om de woonkamer onopgemerkt te verlaten en naar haar auto toe te gaan. Ze trekt de voordeur achter zich dicht.

 

Op het parkeerterrein bij het centrum blijft ze in haar auto zitten. Wat gebeurde er allemaal vandaag? Haar droomman blijkt in haar droomhuis te wonen en de vader te zijn van haar favoriete klantje. Op het moment dat ze zijn hand vasthield, leek de wereld om haar heen niet meer te bestaan. Laat deze romantische tijd van het jaar haar dingen zien die er niet zijn? Of is het echt de mooiste tijd van het jaar?

 

In de winkel herschikt ze een aantal planten, zodat de lege plek die de bananenplant heeft achtergelaten minder opvalt. Daarna neemt ze de trap naar haar appartementje boven de winkel, schenkt zichzelf een flink glas rode wijn in en laat het bad vollopen. Niels is geen moment uit haar gedachten.

 

Een beetje nerveus rijdt Madelief op maandagmorgen naar de nieuwbouwwijk aan de rand van de stad. Om negen uur heeft ze een afspraak met makelaar Job Alberts om een huis te bezichtigen. Een huis mét een tuin. Het makelaarskantoor zit om de hoek bij haar bloemenwinkel, tegenover het parkeerterrein. Een paar keer per week loopt ze daar langs en gluurt dan naar de advertenties die in de etalage hangen. Toen ze vorige week naar haar auto liep, zag ze een foto van het nieuwbouwhuis. Nadat ze de straatnaam en het huisnummer in haar hoofd had geprent, keek ze thuis op de website van de makelaar. Het zag er echt goed uit én het is binnen haar budget. Online kon ze gelijk een afspraak inplannen. Op maandagmorgen is de winkel gesloten en heeft ze alle tijd.

Wanneer ze bij het huis aankomt, staat er iets verderop een chique donkergrijze Audi A4 geparkeerd. Ongetwijfeld de makelaar. Madelief pakt haar telefoon en opent een app om notities te kunnen maken. In haar telefoon staat ook een lijst van zaken waar ze op moet letten. Ze gaat graag goed voorbereid op pad.

Als ze het portier opent, ziet ze Niels staan. Hè, wat doet hij hier?

‘Madelief, welkom. Fijn dat je er bent. Je had een afspraak met mijn partner, hij is helaas verhinderd.’ Hij pakt een sleutelbos en opent de deur. ‘Kom verder.’

Ze is nog niet helemaal bijgekomen van dit vreemde toeval, maar recht haar schouders en luistert naar zijn uitleg over de bijzonderheden van het huis, terwijl ze door de verschillende kamers lopen. Wel zorgt ze ervoor dat er minimaal twee meter afstand tussen hen is. Ze voelt zich enorm tot hem aangetrokken en zal zichzelf compleet voor gek zetten als ze haar armen om zijn nek heen slaat. Dat zal ongetwijfeld gebeuren als hij te dicht in haar buurt komt. Afstand houden is beter, veel beter.

Vanbinnen valt het huis haar tegen. De foto’s zijn zo genomen dat het er veel ruimer uitzag. Natuurlijk is dat ook de taak van een makelaar. De woonkamer is zelfs kleiner dan haar woonkamer in haar appartement. Niels vertelt met veel enthousiasme over de woning en stipt alle pluspunten aan. Dat doet hij goed, maar Madeliefs gevoel zegt haar dat dit niet haar thuis zal zijn.

‘En, wat vind je ervan?’

Madelief is veel te zachtaardig om gelijk te zeggen dat ze het niet ziet zitten. Ze probeert het leuk in te kleden en vertelt dat het een erg mooi huis is en dat ze er over moet nadenken.

‘Je vindt het helemaal niets, heb ik het goed?’

Jeetje, kan hij haar gedachten lezen?

‘Als ik heel eerlijk ben, vind ik het te modern. Mijn appartementje boven de bloemenwinkel is weliswaar oud, maar het heeft wel sfeer en is authentiek, daar hou ik van. De tuin is voor mij het enige pluspunt van dit huis.’

Hij knikt begrijpend. ‘Wil je me ook een eerlijk antwoord geven als ik je vraag waarom je zaterdagavond bent weggegaan zonder afscheid te nemen?’

‘Je kreeg telefoon, ik wilde je niet langer storen.’

‘Madelief…’

O man, moet hij haar naam nou zo lief, sexy en gekmakend uitspreken? Ze kan haar ogen al niet van hem afhouden. Nu hij vlak voor haar staat voelt ze zijn energie, verdwaalt ze in zijn groene ogen en wordt de lucht uit haar longen gezogen. Zo dichtbij…

‘Madelief…’ hij zucht diep en maakt zijn zin niet af. Neemt hij het haar kwalijk dat het huis niet is wat ze zoekt?

‘Het spijt me, ik voel me hier niet thuis.’

‘Nee, daar gaat het niet om. Ik ben blij dat je het niets vindt.’ Hij strijkt door zijn haren. ‘Als makelaar zou ik het jammer moeten vinden, maar als man…’ Weer stopt hij met praten. Voelt hij zich ongemakkelijk? Is hij net zo nerveus als zij is?

‘Madelief, ik ga je eerlijk bekennen dat Fleur het heel vaak over jou heeft. Ze is helemaal weg van jou en ze denkt dat wij goed bij elkaar zouden passen. Toen ik je naam voorbij zag komen voor de bezichtiging, heb ik mijn partner Job bijna gesmeekt of ik het van hem mocht overnemen. Hij is helemaal niet verhinderd.

Iedere morgen ben ik te vroeg bij de boekwinkel om onze postbus te legen. Die tien minuten zijn voor mij de meest magische momenten van de dag. Ik kan je zien werken achter in de winkel, er is net genoeg licht zodat ik door de etalage naar je kan kijken. Ik kan zien dat je prachtige creaties maakt van bloemen en dennengroen. Jouw winkel is dan nog gesloten, ik sta iedere dag moed te verzamelen om later die dag terug te komen. Iedere avond hoop ik dat je na sluitingstijd naar je auto loopt en dan in de etalage van ons makelaarskantoor kijkt. Dan zijn de rollen omgedraaid, ik kan jou zien, maar jij mij niet. Wat ik probeer te vertellen is dat ik me enorm tot jou aangetrokken voel. Zo aangetrokken dat ik deze stortvloed van woorden over je heen strooi om mijn verlegenheid te verbergen, terwijl ik je gewoon het allerliefst zou zoenen.’

Een trage glimlach glijdt over Madeliefs gezicht. Ze zet een stap naar Niels toe en legt haar handen rond zijn gezicht. Heel langzaam komt ze steeds iets dichterbij, totdat haar lippen de zijne vederlicht aanraken. Een zucht van verlichting ontsnapt uit zijn mond, zijn handen glijden rond haar middel en hij kust haar terug. Eerst heel zachtjes en daarna met steeds meer passie. Een zacht kreuntje ontsnapt aan haar lippen, waarna hij haar nog dichter tegen zich aan drukt. Na zeker tien minuten van ongekende hartstocht hebben ze een adempauze nodig. Niels legt zijn voorhoofd tegen dat van Madelief.

‘Heb je al plannen voor Kerst?’

‘Die had ik nog niet, maar heb ik nu wel, denk ik.’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.